De gemeente Den Haag heeft fouten gemaakt in de communicatie rondom een subsidieonderzoek, waarbij een tussenpersoon onterecht reputatieschade heeft opgelopen. Dat blijkt uit een recent oordeel van de Gemeentelijke Ombudsman Den Haag, die de klacht op alle punten gegrond verklaarde.
De zaak draait om een subsidieregeling die door de gemeente in het leven is geroepen om Haagse ondernemers te ondersteunen bij het verbeteren van hun websites. Een ondernemer trad op als tussenpersoon en diende namens 24 bedrijven subsidieaanvragen in.
In april 2023 liet de gemeente hem per brief weten dat er een onderzoek werd gestart naar mogelijke onregelmatigheden in zijn handelen. In dezelfde brief werd hem verzocht om mee te werken aan het onderzoek, dat werd uitgevoerd door adviesbureau Berenschot. De gemeente benadrukte dat het onderzoek strikt vertrouwelijk zou zijn.
Opmerkelijk is dat de gemeente op diezelfde dag óók een brief stuurde aan de klanten van de tussenpersoon – de ondernemers voor wie hij subsidie had aangevraagd. In die brief meldde de gemeente dat zij signalen had ontvangen dat de tussenpersoon mogelijk in strijd met de wet- en regelgeving had gehandeld, en werd hun medewerking aan het onderzoek gevraagd.
Geen bewijs
Berenschot beëindigde het onderzoek na een maand omdat er "onvoldoende bewijs van strafbare feiten voor een succesvolle aangifte" was gevonden en leverde daarover een vertrouwelijk rapport in bij de gemeente. De klanten, die eerder een brief met de aantijgingen kregen, werden niet geïnformeerd over deze uitkomst. Volgens de tussenpersoon leidde dit tot ernstige reputatie- en financiële schade, omdat klanten het vertrouwen in hem opzegden.
De gemeente erkende later dat de brief aan de ondernemers “neutraler” had gekund en verklaarde een klacht daarover deels gegrond. Andere klachten over de onderzoeksmethode en de klachtbehandeling werden door de gemeente afgewezen.
De Ombudsman oordeelde echter anders: de volledige klacht is gegrond. Volgens de Ombudsman heeft de gemeente onterecht de indruk gewekt dat de tussenpersoon verdacht werd van fraude, nog vóórdat er een onderzoek was gestart en zonder dat er bewijs was gevonden. Daarmee heeft de gemeente in strijd gehandeld met het evenredigheidsbeginsel, fair play en het principe van transparantie.
De Ombudsman doet onder andere de aanbeveling dat de gemeente alsnog een brief stuurt aan alle betrokken ondernemers, waarin zij duidelijk maakt wat de uitkomst van het onderzoek is geweest en waarin eerdere onjuiste of suggestieve uitspraken over de tussenpersoon worden rechtgezet. Deze brief moet ook in kopie naar de klager worden gestuurd.